In een deze week gepubliceerd rapport maakt ElaadNL duidelijk dat de aansturing van flexibele stroomvraag in en om de woning nog ernstig wordt belemmerd door een gebrek aan interoperabiliteit. Of het nu gaat om slimme laadpalen, warmtepompen of thuisbatterijen — deze apparaten zijn in veel gevallen technisch in staat om flexibel te reageren op prijs- of netsignalen, maar doen dit nauwelijks of niet. De reden is simpel: apparaten, apps en platforms spreken elkaars taal niet.
ElaadNL onderzocht hoe zes categorieën energietoepassingen (zoals EV-laadinfra, boilers, zonnepanelen en omvormers) samenwerken met flexplatforms, netbeheerders en energieleveranciers. De conclusie is dat ondanks de groei van het aantal apparaten in huishoudens, de coördinatie tussen de systemen nog sterk achterblijft. Dit ondermijnt de potentie van flexibele aansturing — een cruciaal element om netcongestie tegen te gaan en duurzame energie optimaal te benutten.
Slimme hardware, domme ketens
In theorie zou een laadpaal automatisch moeten kunnen reageren op een netdruksignaal of dynamisch stroomtarief. In praktijk blijken de interfaces tussen apparaten, energieleveranciers en sturingsdiensten vaak gesloten of inconsistent. Sommige apparaten zijn slechts via een specifieke app of cloudservice aan te sturen, terwijl andere slechts één type protocol ondersteunen. Dit leidt tot gefragmenteerde ecosystemen waarin samenwerking tussen warmtepomp, laadpaal en batterij technisch mogelijk is, maar vrijwel nooit wordt toegepast.
ElaadNL stelt dat deze situatie op korte termijn aangepakt moet worden als Nederland echt werk wil maken van slimme flexibiliteit. “De grootste barrière is geen gebrek aan technologie, maar gebrek aan afstemming,” aldus de onderzoekers. Ze pleiten voor een “interoperabiliteitsplicht” bij slimme energietoepassingen en een grotere rol voor open standaarden zoals OCPP, EEBUS en Universal Smart Energy Framework (USEF).
Europese context en netcongestie
De bevindingen sluiten aan bij bredere zorgen in Europa over de opschaling van demand-side response in de gebouwde omgeving. De Europese Commissie wijst in meerdere richtlijnen (waaronder de Electricity Directive en Energy Performance of Buildings Directive) op het belang van interoperabele en open energietoepassingen. In Nederland komt daar de urgentie van netcongestie bij: zonder flexibele vraagsturing zal de druk op het net de komende jaren verder toenemen.
Bovendien is interoperabiliteit een randvoorwaarde om huishoudens daadwerkelijk toegang te geven tot flexmarkten. Pas als apparaten kunnen worden aangestuurd door onafhankelijke dienstverleners, ontstaat er concurrentie op dienstverlening en worden huishoudens beloond voor flexibiliteit. Nu is dat speelveld nog vrijwel afwezig.
Tot slot
ElaadNL trekt terecht aan de bel: als apparaten onderling niet kunnen communiceren, blijven de baten van slimme energieoplossingen grotendeels onbenut. Voor een toekomstbestendig energiesysteem is het essentieel dat fabrikanten, netbeheerders en softwarebedrijven gezamenlijk werk maken van open, gestandaardiseerde communicatieprotocollen. Anders blijft flexibiliteit in de woning vooral een theoretisch concept.
Bron: ElaadNL
