De EPC-norm (Energieprestatiecoëfficiënt) was tot 2021 de belangrijkste energie-eis voor nieuwbouwwoningen en utiliteitsgebouwen in Nederland. Deze norm gaf met één getal aan hoe energiezuinig een gebouw was, op basis van isolatie, ventilatie, verwarming, warm water en verlichting.
Hoe lager de EPC-score, hoe energiezuiniger het gebouw. In 1995 begon de norm bij 1,4 voor woningen, en werd in stappen aangescherpt tot 0,4 in 2015. Met de komst van de BENG-norm is de EPC vervangen door drie afzonderlijke indicatoren die meer detail en sturing geven.
De EPC leidde tot belangrijke verbeteringen in isolatiewaarden, HR-ketels, balansventilatie en toepassing van zonnepanelen. Tegelijk was er kritiek: het ene EPC-gebouw kon in de praktijk veel minder energie verbruiken dan het andere, door beperkingen in de berekeningsmethode.
Hoewel EPC niet meer van kracht is voor nieuwe gebouwen, wordt het begrip nog veel gebruikt in rapportages en bij verduurzaming van bestaande bouw. Bij bestaande woningen speelt het ook door in het energielabel.
