Landschapsarchitectuur is allang niet meer slechts een kwestie van vormgeving en esthetiek. In het tijdperk van klimaatverandering en verstedelijking vormt het vakgebied een onmisbare schakel in de duurzame transformatie van onze leefomgeving. Door ecologie, ruimtelijke ordening, stedenbouw en cultuurhistorie met elkaar te verbinden, ontwerpen landschapsarchitecten gebiedsoplossingen die inspelen op hittestress, wateroverlast, biodiversiteitsverlies en de noodzaak tot emissiereductie. Het resultaat: buitenruimtes die niet alleen mooi zijn, maar ook functioneel, toekomstbestendig en klimaatadaptief.
Klimaatadaptatie in ontwerppraktijk
Een van de kernopgaven binnen duurzame landschapsarchitectuur is het opvangen en afvoeren van overtollig regenwater. In plaats van regenwater via het riool af te voeren, integreren ontwerpers infiltratiesystemen zoals wadi’s en regenwaterbuffers. Hierdoor wordt de piekbelasting op het riool verminderd, zakt het water lokaal weg in de bodem en verbetert de grondwaterstand. Zeker bij hevige buien blijkt deze strategie effectief in het voorkomen van wateroverlast.
Tegelijkertijd draagt de groene buitenruimte bij aan de beperking van hittestress in steden. Door schaduwrijke bomen, strategisch geplaatste groenzones en open waterpartijen wordt het hitte-eilandeffect verminderd. Groene daken en gevels spelen hierin ook een rol: ze isoleren gebouwen, verlagen de omgevingstemperatuur, verbeteren de luchtkwaliteit en bieden extra ruimte voor flora en fauna.
Biodiversiteit als ontwerpdoel
Moderne landschapsarchitectuur zet sterk in op het versterken van biodiversiteit. Dat gebeurt onder meer via het gebruik van inheemse beplanting, bloemrijke bermen en de aanleg van ecologische verbindingszones. Dergelijke corridors maken het voor dieren mogelijk om zich tussen verschillende leefgebieden te verplaatsen, wat cruciaal is voor de voortplanting en overleving van soorten. Daarbij is natuurinclusief bouwen steeds vaker een vast onderdeel van het ontwerp: gevels en bruggen worden voorzien van neststenen of vleermuiskasten, en verhardingen worden bewust onderbroken om ruimte te laten voor vegetatie.
Circulair en biobased materiaalgebruik
Landschapsarchitecten kiezen steeds vaker voor materialen die passen binnen een circulaire economie. Beton met gerecycled puin, FSC-gecertificeerd hout, bamboecomposieten of straatmeubilair gemaakt van geperst gras zijn inmiddels gangbare opties. Deze materialen hebben een lagere milieu-impact, zijn vaak onderhoudsarm en kunnen na hun levensduur opnieuw worden ingezet. Bovendien sluiten ze aan bij de vraag naar klimaatneutrale en toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte.
CO₂-opslag en emissiereductie via de buitenruimte
Bomen en struiken slaan CO₂ op en dragen zo direct bij aan klimaatmitigatie. Maar ook indirect zijn er effecten: landschappelijke ingrepen kunnen duurzame mobiliteit bevorderen, bijvoorbeeld door aantrekkelijke fiets- en wandelroutes te creëren. Daarnaast zorgen groene inrichting en bodemverbetering voor een hoger koolstofbindend vermogen van het landschap. Door bij ontwerp en aanleg te kiezen voor lage onderhoudsbehoefte, worden ook emissies uit beheer en transport beperkt.
Inspirerende praktijkvoorbeelden
Verschillende projecten in binnen- en buitenland illustreren de kracht van landschapsarchitectuur in de praktijk. Het GWL-terrein in Amsterdam is een voorbeeld van een autoluwe wijk met groendaken, collectieve tuinen en regenwaterinfiltratie via wadi’s. In Maastricht is de Groene Loper gerealiseerd op de plek van een voormalige snelweg, met kilometerslange groenverbindingen die natuur, mobiliteit en leefkwaliteit combineren. In Antwerpen transformeerde Park Spoor Noord een verlaten rangeerterrein tot een multifunctioneel stadspark met wateropvang, sportfaciliteiten en natuurzones.
Kaders en standaarden
Voor duurzame gebiedsontwikkeling hanteren landschapsarchitecten verschillende beoordelingssystemen en certificeringen. Denk aan de Richtlijnen voor Duurzaam Groenbeheer van Stichting Groenkeur of de BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling-certificering. Ook NL Greenlabel speelt een belangrijke rol: het label beoordeelt materialen, inrichtingselementen en gehele gebiedsinrichtingen op duurzaamheid. Daarmee wordt het mogelijk om al in de ontwerpfase te sturen op meetbare milieuprestaties.
Landschapsarchitectuur bevindt zich dus op het snijvlak van klimaatadaptatie, ecologische versterking en duurzame gebiedsontwikkeling. Door technologie, natuur en ruimtelijk ontwerp samen te brengen ontstaat een nieuwe generatie buitenruimtes: veerkrachtig, circulair en klaar voor een veranderend klimaat.
