Synthetische bouwmaterialen zoals geëxpandeerd polystyreen (EPS) en polyurethaan (PU) worden op grote schaal toegepast in de bouwsector vanwege hun isolerende eigenschappen, lage gewicht en vormvastheid. Beide materialen zijn afkomstig uit de petrochemische industrie en worden vervaardigd door polymerisatie van kunststoffen, wat leidt tot lichte, stijve structuren met een gesloten celstructuur. EPS wordt vaak gebruikt in de vorm van witte piepschuimblokken of platen, voornamelijk als thermische isolatie in gevels, vloeren en daken. PU wordt meestal verwerkt tot harde schuimen die eveneens isoleren, maar ook dienen als vulstoffen of structurele componenten in sandwichpanelen.
De relevantie van deze materialen binnen de energietransitie ligt vooral in hun bijdrage aan het verbeteren van de energie-efficiëntie van gebouwen. Goede isolatie verlaagt de warmtevraag van woningen en kantoren, waardoor het energieverbruik daalt en indirect ook de uitstoot van CO₂. Met de aangescherpte Europese bouwnormen en energielabels neemt het gebruik van hoogwaardige isolatiematerialen toe, waarmee EPS en PU een blijvende rol vervullen.
Tegelijkertijd is er kritiek op de milieu-impact van deze synthetische materialen. Ze zijn gebaseerd op fossiele grondstoffen en moeilijk te recyclen. Verbranding zorgt voor emissies, terwijl braakliggende restanten kunnen bijdragen aan microplastics in het milieu. Om die reden wordt er gewerkt aan meer circulaire productiemethoden, zoals terugwinning van polymeren of verwerking tot nieuwe isolatieproducten. Daarnaast experimenteren producenten met biogebaseerde varianten van PU, waarbij bijvoorbeeld plantaardige oliën als grondstof dienen. Hoewel deze innovaties nog niet op grote schaal beschikbaar zijn, tonen ze hoe synthetische bouwmaterialen zich kunnen aanpassen aan toekomstige eisen rond duurzaamheid en circulariteit.